Haarlem
kerken steken hun puntdaken uit
prikken door mist en nevel naar boven
het ruikt naar rottende kastanjes
nog niet bevrijd van hun bolster
in de stad van grijze steen
verbinden de kerken ons
punt voor punt
met zoals we ooit allemaal
in brand leefden
ongeweten en ongewis
lukraak neukten in volle kamers
ongezien stinkend onder zwartgeblakerde binten
veilig in het stro tussen biggen
en vuur- de geur van vuur
toen god het ook allemaal niet wist
jezus aan het kruis
* * *
zon
bang voor de dood is het domste
bang voor de zon is beter
nachtdier op snelle poten
het domste wat je kunt doen
wie leeft zal wel eens sterven
elke omwenteling telt voor één
een parel aan een ketting
zoals de maan is er geen
de vloed komt over de wereld
als ik dood ben, lijd ik meer
ik vrees dat ik uit zal sterven
mijn schedel mijn liefste mijn zee
uitsterven is de regel
leven is de kunst
schiet wortel in de aarde
en draai door het al met me mee